Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu [27]de boden van Johannes weggegaan waren, begon Hij tot de scharen van Johannes te zeggen: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? 27. Of, gezondenen. Van deze gehele getuigenis van Christus aangaande Johannes den Doper, zie de aantekeningen Matth.11:7, en vervolgens.